Vanaf september 2023 is een belangrijke stap gezet richting meer transparantie in de medische sector: artsen moeten bij het aanrekenen van supplementen en bijkomende kosten meer informatie doorgeven aan de verzekeringsinstellingen. Deze verplichting geldt in eerste instantie voor artsen die elektronisch factureren, maar wordt vanaf september 2025 uitgebreid met een algemene verplichting voor alle medische zorgverstrekkingen.
Hieronder bespreken we in detail wat deze verplichting inhoudt, hoe het uw praktijk zal beïnvloeden, en wat u nu kunt doen om tijdig voorbereid te zijn.
Wat houdt verplichte transparantie in?
De verplichte transparantie zorgt ervoor dat artsen die supplementen aanrekenen bij hun patiënten, zoals voor ambulante medische zorg, deze supplementen duidelijk moeten rapporteren aan de verzekeringsinstellingen. Dit omvat:
- Supplementen boven het conventiehonorarium: Wanneer u een hoger bedrag aanrekent dan het conventietarief, moet dit supplement expliciet worden vermeld.
- Niet-terugbetaalbare verstrekkingen: Kosten voor medische handelingen die niet onder de verplichte ziekteverzekering vallen, zoals bepaalde onderzoeken of behandelingen, moeten eveneens duidelijk gerapporteerd worden.
- Kosten voor materialen, technieken of instrumentarium: Als er kosten worden aangerekend voor medische hulpmiddelen die buiten de terugbetaling vallen, moeten ook deze gegevens worden doorgegeven.
Het RIZIV biedt nieuwe nomenclatuurcodes aan waarmee de supplementen verduidelijkt kunnen worden. De supplementen worden onderverdeelt in 4 grote categoriën:
- Categorie 1: Statistische pseudocodes (beweegredenen voor supplement)
- Categorie 2: Terugbetaalbaar, maar voorwaarden voor terubetaling niet voldaan
- Categorie 3: Verstrekkingenb iden geen aanleiding geven tot tegemoetkoming van verplichte verzekering
- Categorie 4: Materiaal, techniek of instrumentarium dat niet voor terugbetaling in aanmerking komt.
Dit maakt de kostenstructuur van de zorgverlening transparanter voor de patiënt, de zorgverlener en de verzekeringsinstellingen. Het ondersteunt bovendien de nieuwe regelgeving, waarbij artsen gebruik zullen moeten maken van aangepaste (pseudo)nomenclatuurcodes om alles correct te verwerken.
Stappen van de invoering
- 1 september 2023: Verplichting voor artsen om alle kosten – inclusief supplementen – duidelijk te vermelden bij de elektronische facturatie.
- 1 oktober 2024: Als u in deze fase gebruik maakt van supplementen, kan u de reden aangeven waarom u een supplement aanrekent door één of meerdere pseudocodes aan te duiden.
Hoe werkt dit praktisch?
Wanneer u een vergoedbare raadpleging elektronisch factureert aan de verzekeringsinstellingen en u vraagt een supplement aan de patiënt, dan moet u in de factuur expliciet het supplement aangeven en kan u de reden aangeven waarom u een supplement aanrekent. Dit wordt mogelijk gemaakt door middel van pseudocodes (categorie 1) die door het RIZIV worden ingevoerd:
- 384075: Supplementen voor een professionele meerinspanning
- 384090: voor kosten die rechtstreeks zijn gelinkt aan de verstrekking (kleine materialen en verbruiksgoederen tijdens een technische verstrekking, anesthesie, kosten voor desinfectie en sterilisatie)
- 384112: voor indirecte kosten (kosten voor het lokaal, personeelskosten)
- 384134 voor een supplement zonder enige duiding
Voorbeeld:
- Vergoedbare prestatie: Consultatie bij een specialist.
- Honorarium: € 50 (conventietarief).
- Aangerekend supplement: € 20 (boven het conventiehonorarium).
- Op de factuur wordt zowel het honorarium als het supplement vermeld en elektronisch doorgegeven aan de verzekeringsinstellingen via de juiste pseudocode.
Daarnaast dient u volgende informatie door te geven voor ambulante verstrekkingen waarvoor patiënten geen vergoeding ontvangen:
-
Het bedrag dat een patiënt verschuldigd is voor een verstrekking die vergoedbaar is, maar die niet voldoet aan de vergoedingsvoorwaarden (categorie 2).
Voorbeeld: een pluridisciplinaire geriatrische evaluatie (codenummer 102233) wordt niet vergoed voor een patiënt die jonger is dan 75 jaar, omdat een toepassingsregel voor dat codenummer bepaalt dat de patiënt ouder moet zijn dan 75 jaar.
- Prestatiecode : vul de generieke pseudocode 384215 in
- Betrekkelijke verstrekking: vul de nomenclatuurcode in van de verstrekking die u normaal zou attesteren als aan de vergoedingsvoorwaarden zou zijn voldaan. Als er verschillende codenummers met dezelfde omschrijving in aanmerking komen, mag u kiezen welk nummer u vermeldt. In ons voorbeeld vult u hier codenummer 102233 in.
-
Het bedrag dat een patiënt verschuldigd is voor niet-vergoedbare verstrekkingen omdat ze niet bestaan in de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen, maar die een aangetoonde meerwaarde of gelijkwaardigheid hebben ten opzichte van een " standard of care" (categorie 3).
Voorbeeld:
- Prestatiecode: vul de generieke pseudocode 384230 in
- Vrij tekstveld: vul een beschrijving in van de verstrekking of het nomenclatuurcodenummer van een bestaande gelijkaardige verstrekking.
-
Het bedrag voor materiaal, technieken of instrumentarium die incidenteel niet in het honorarium van de vergoedbare verstrekking zijn inbegrepen en dat niet op een andere manier wordt vergoed (categorie 4).
Voorbeeld: In het kader van heelkundige ingreep wegens cataract wordt een bifocale lens niet vergoed, in tegenstelling tot een monofocale lens.
- Prestatiecode: vul een of meerdere pseudocodenummer in:
- 384156 voor de materiaalkosten
- 384171 voor de anesthesiekosten
- 384193 voor de processing-kosten van de verstrekking
- Vrij teksveld: voeg een beschrijving toe van het materiaal, de techniek of het instrumentarium.
- Betrekkelijke verstrekking: vermeld de nomenclatuurcode van de vergoedbare verstrekking waarvoor materiaal, techniek of instrumentarium worden gefactureerd.
Vanaf 1 oktober 2024 zullen alle nieuwe suppementen beschikbaar zijn in Mediris eFact/eAttest en Mediris Specialist.
Schrijf u in op het Mediris Café waar we u meer informatie geven over deze belangrijke wijziging.